Timmerman in de 20e eeuw

Rond 1900 verdienden ervaren timmermannen in Amsterdam gemiddeld zo'n 3 tot 4 gulden per dag ofwel zo’n 20 gulden per week. Dat bestond uit loon en neveninkomsten, zoals het verkopen van zelfgemaakte producten of het verhuren van gereedschap. In afbeelding 20.5 is een timmerman aan het werk in 1916.

Om rond te kunnen komen als gezin met een paar kinderen had je begin 19e eeuw minimaal zo'n 20 gulden nodig per week. Daarvoor huurde je een kleine woning met keuken, woonkamer en twee slaapkamertjes. Men at dan met name aardappelen, bruine bonen, rijst en brood. Af en toe wat vlees, vet of vis. En soms wat koffie of thee met een koekje erbij. Bij een inkomen van 30 gulden per week was er meer ruimte voor luxe, zoals de meeste dagen wat vlees of spek, meer groente, een krant en een tijdschrift en kon men zich een rijwiel veroorloven. Kleding was vaak een sluitpost. Men reserveerde doorgaans enkele tientjes per jaar voor kleding, terwijl één paar schoenen al snel 10 gulden kostte. In de jaren 20 zou de welvaart verder toenemen, totdat de crisis in de jaren 30 roet in het eten gooide.

In en na de tweede wereldoorlog was het leven zwaar in Nederland, maar vanaf eind jaren 50 steeg de welvaart snel. Het inkomen van een timmerman steeg van 3 à 4 gulden per dag rond 1900 naar ongeveer 10 gulden per dag in de jaren 50 tot 25 gulden per dag in de jaren 60. Dat is ongeveer 8 x zoveel in 60 jaar! De prijzen stegen ook snel, maar niet zo snel als de lonen. De welvaart nam dus fors toe. In de jaren 60 verdiende een timmerman in loondienst zo’n 500 gulden per maand bij een 40-urige werkweek. Zijn uitgaven per maand konden er als volgt uitzien:

  • Huur woning: 100 gulden
  • Gas, water, licht: 50 gulden
  • Verzekeringen (inboedel, leven, aansprakelijkheid) en leningen: 40 gulden
  • Voedsel: 150 gulden
  • Kleding: 50 gulden
  • Persoonlijke verzorging: 20 gulden
  • Overige kosten (bv. telefoon, krant): 20 gulden
  • Onvoorzien en sparen: 70 gulden

In de tweede helft van de 20e eeuw nam de welvaart snel toe. Rond 1975 was het inkomen van een timmerman al gestegen tot ongeveer 50 gulden per dag of 1000 gulden per maand.