Dokter in de 14e eeuw

Een dokter in de Nederlanden in de 14e eeuw hield zich voornamelijk bezig met het behandelen van verwondingen, aandoeningen en ziektes. Dit omvatte het voorschrijven van medicijnen en kruiden, het uitvoeren van aderlatingen, het aanbrengen van verbanden en andere medische behandelingen. Artsen waren doorgaans welvarende burgers en ze genoten aanzienlijke sociale status en prestige. Voorbeelden van behandelingen en tarieven zijn:

  • Een consult voor 5 grooten.
  • Een aderlating voor 10 grooten.
  • Een kruidenremedie voor 2 tot 5 grooten, afhankelijk van de gebruikte kruiden.
  • Primitieve operaties begonnen bij 20 grooten, maar konden veel duurder zijn.

Alleen de rijkere klasse had de middelen om de diensten van een dokter te betalen. Voor de armen waren er vaak alternatieve behandelmethoden beschikbaar, zoals het bezoeken van een kruidendokter of het gebruik van huismiddeltjes.

De inkomsten van een vooraanstaand arts in de 14e eeuw bestonden bijvoorbeeld uit:

  • Consulten gemiddeld 20 grooten per dag. Bij 5 dagen per week dus 100 grooten.
  • Uit kruidenverkoop, aderlatingen en andere behandelingen nog eens 20 grooten per week.

Totaal: 120 grooten per week of een vergelijkbaar bedrag aan goederen.

De wekelijkse uitgaven konden bestaan uit:

  • Huur van een redelijk groot huis met wachtruimte: 5 tot 10 grooten per week.
  • Voedsel en benodigdheden voor het huishouden: 50 grooten per week
  • Hulp in de huishouding (meid): 4 grooten per week
  • Kleding en uitrusting: 10 grooten per week
  • Boeken en andere medische hulpmiddelen: 4 grooten per week
  • Opleiding van kinderen: 2 grooten per week.

Totaal: 75 tot 80 grooten per week. De overige inkomsten werden gebruikt voor investeringen en luxe goederen.