Wonen in de 18e eeuw

De huurprijs van een woning varieerde sterk. Ongeschoolde arbeiders zaten vaak in zeer eenvoudige woningen, eigenlijk meer hutjes, voor soms minder dan 1 gulden per week. Terwijl welgestelden en de adel herenhuizen konden huren voor wel 100 gulden per maand of meer. Grofweg waren er vier categorieën:

  • Kleine huisjes. Voor 2 tot 4 gulden per maand kon je niet veel meer huren dan een hut met één ruimte om in te verblijven en te slapen en meer niet.
  • Eenvoudige woning. In de 18e eeuw kostte de huur van een eenvoudige woning ongeveer 6 tot 12 gulden per maand. Deze woningen waren meestal klein en hadden weinig luxe, zoals stromend water of een eigen toilet. Wel vaak met een werkruimte. Ze werden meestal bewoond door arbeiders en ambachtslieden.
  • Voor een luxewoning, zoals een bovenwoning in een grachtenpand, betaalde men 20 tot 40 gulden per maand. Deze woningen waren vaak gelegen in de betere buurten van de stad en hadden meer comfort, zoals stromend water, een eigen toilet en soms zelfs een tuin. Ze werden bewoond door meer welgestelde burgers, handelaren en hogere ambtenaren.
  • Voor een herenhuis betaalde men in de 18e eeuw aanzienlijk meer huur, variërend van 50 tot wel 150 gulden per maand. Deze huizen hadden vaak meerdere verdiepingen met hoge plafonds en fraaie tuinen. Ze werden bewoond door de rijken in de samenleving.

Huizen op de Keizersgracht, gesloopt in 1787 voor de bouw van Felix Meritis, Gerrit Hulseboom (Online collectie Rijksmuseum).