Dokter in de 17e eeuw

De 17e eeuw werd het beroep van dokter steeds professioneler. Er kwamen wetenschappelijke verenigingen en ethische gedragsnormen. Er ontstonden specialisaties, zoals oogheelkunde, chirurgie en verloskunde. Ook kwam steeds meer kennis beschikbaar en technologische hulpmiddelen, zoals de microscoop. Veel voorkomende behandelingen in de 17e eeuw waren:

  • Consulten 1 tot 2 gulden.
  • Aderlating vanaf 5 stuivers.
  • Medicijnen en kruiden om ziekten te behandelen voor enkele stuivers tot enkele guldens per dosis, afhankelijk van de ingrediënten. In het handboek “Formularium der geneesmiddelen” uit 1696 werden prijzen van medicijnen genoemd. Zo kostte Laudanum, een pijnstiller op basis van opium 5 gulden per ons! Maar de productie was ook kostbaar.
  • Chirurgische ingrepen. Weliswaar met primitieve instrumenten en er was een hoog risico op complicaties en infecties. Een amputatie bijvoorbeeld kostte tussen de 20 en 30 gulden.

De inkomsten per week van een arts in de betere sociale kringen zouden ongeveer kunnen zijn:

  • Consulten 40 gulden per week
  • Verkoop medicijnen 10 gulden per week. Meestal waren de winstmarges betrekkelijk laag.
  • Behandelingen: 50 gulden per week.

Totaal 100 gulden per week. Maar dit bedrag varieerde sterk afhankelijk van de omvang van de praktijk, de locatie, de concurrentie en de sociale klasse van zijn klantenkring.

Het wekelijks uitgavenpatroon van een arts in betere sociale kringen zou kunnen bestaan uit:

  • De huur van een fraai huis of pand met praktijkruimte in een betere buurt kostte 30 tot 40 gulden per maand ofwel 7 tot 10 gulden per week.
  • Artsen in de hogere sociale klasse hadden vaak huishoudelijk personeel, zoals een schoonmaakster, bediende en een kok. Kosten 15 tot 20 gulden per week.
  • luxere voeding en dranken, zoals wijn, exotisch fruit, vlees en vis. Kosten 10 tot 15 gulden per week.
  • Een arts zal zich goed willen kleden. De kosten voor kleding en accessoires, zoals hoeden en schoenen, zouden ongeveer 5 tot 10 gulden per week zijn.
  • Artsen moesten zich voortdurend blijven bijscholen en nieuwe boeken aanschaffen om bij te blijven in hun vakgebied. Hiervoor was een reservering van 5 tot 10 gulden per week nodig.
  • Daarnaast had een arts zo’n 5 tot 10 gulden per week nodig voor reizen, sociale evenementen, donaties aan goede doelen, enz.
  • Sparen, investeren en uitgaven aan luxe, zoals interieur en vrije tijd, ongeveer 25 tot 40 gulden per week.