Overnachten in de 17e eeuw

In de 17e eeuw waren herbergen de belangrijkste mogelijkheid voor reizigers om te overnachten, te baden, te eten en te drinken. De bouwstijl was vaak nog de traditionele bouwstijl met vakwerkconstructie, rieten daken en houten panelen, zoals in de voorgaande eeuwen. Maar de invloed van de renaissancestijl nam toe. Er kwamen ook meer herbergen in andere architectonische stijlen. De basisfuncties bleven gelijk, maar er kwam meer diversiteit, zoals luxere kamers en uitgebreidere menu’s. Ook gingen herbergen meer diensten aanbieden, zoals verzorging en het wisselen van paarden en het aanbieden van postdiensten.

In 1680 stond aan de Amsterdamse Kamperkade, ongeveer waar nu het Damrak ligt, herberg het Wapen van Stockholm. Een nachtje slapen op een wat armoedige slaapzaal kostte daar slechts vier stuivers. Dat was goed te betalen, want in die tijd verdiende een ambachtsman ongeveer twintig stuivers per dag. Voor enig comfort, zoals kaarsen, moest wel extra betaald worden. Een maaltijd was met acht tot twaalf stuivers relatief duur. Het beste logement in de Warmoesstraat was de chiquere Liesveldse Bijbel van kastelein Jan Meurs. Een overnachting in eigen kamer, maar zonder maaltijd kostte er 12 stuivers. Een maaltijd inclusief bier kostte maar liefst 25 stuivers. Dat was erg duur! Maar het eten was goed en de kamer comfortabel en schoon. In Het Witte Hart achter de Oude kerk kostte een overnachting 6 stuivers per nacht, maar daarvoor moest je soms een kamer delen of zelfs een bed. Je kon er wel goed eten, maar ook aan de dure kant; 15 stuivers voor een maaltijd met bier.

De Keizerskroon in de Kalverstraat behoorde tot het luxere segment. Voor 5 gulden per dag huurde je er een kamer met volpension. Er werden daar ook veilingen gehouden, zoals de schilderijen van Rembrand na zijn faillissement in 1656. Als je echt op stand wilde verblijven had je het statige Oudezijds Heerenlogement op de Grimburgwal waar je 10 gulden per nacht inclusief diner betaalde.

 

Gezicht op het Oudezijds Heerenlogement te Amsterdam, Jacob van Meurs (mogelijk), 1663 – 1664 (online Collectie Rijksmuseum)