Voeding in de 16e eeuw

In de 16e eeuw kwamen er steeds meer stedelijke markten die ook groter waren dan in de 15e eeuw. Er werden niet alleen lokale en regionale producten verhandeld, maar ook in toenemende mate goederen uit het buitenland. Markten werden ook beter georganiseerd en moesten aan kwaliteitseisen voldoen. In de 16e eeuw zette de stijgende trend in prijzen door. In deze eeuw werd men zich er meer bewust van dat groenten en fruit gezond waren. Hierdoor steeg de vraag, maar ook de productie, waardoor groente en fruit beter betaalbaar werden. Vis bleef een goedkoop alternatief voor vlees. Er kwamen steeds meer nieuwe producten bij, zoals chocolade, katoen en rum. Verder kon je kopen:

  • Een pond groenten, zoals kool, wortelen, bonen of erwten: vanaf 1 stuiver (in het seizoen)
  • Een liter bier of liter melk: 1 stuiver
  • Een dozijn eieren: 1 tot 2 stuivers
  • Een roggebrood (van een kilo): 1 tot 2 stuivers
  • Een pond kaas of een pond boter: 2 tot 4 stuivers
  • Een pond kabeljauw: 2 tot 4 stuivers
  • Een pond varkensvlees: 4 tot 10 stuivers
  • Een pond rundvlees: 6 tot 12 stuivers
  • Een pond suiker: 15 stuivers

Een ambachtsman had, net als in voorgaande eeuwen, meestal een karig menu. Wat roggebrood en wat melk. Of een combinatie hiervan om wat pap te maken. Afhankelijk van de regio en het seizoen ook wat vis, kaas, groente of fruit. Of men maakte hier een stoofpot of soep van. Vlees was voor hem niet betaalbaar, tenzij dat toevallig voorhanden was. Meer welgestelde mensen hadden aanzienlijk meer keuze. Verschillende brood- en kaassoorten. Vlees en vis en soms ook exotische ingrediënten, zoals specerijen, suiker en gedroogd fruit. Daarnaast kwamen er ook rijstgerechten, gevulde deegwaren en bijvoorbeeld chocolade. Naast bier hadden ze ook betere wijnen en likeuren.

Keukenstuk, Pieter Aertsen, 1560-1565. Keukenstuk met verschillende personen te midden van groenten, vruchten, brood, gevogelte en vis (online collectie Rijksmuseum)