Voeding in de 17e eeuw

In de 17e eeuw was de markt in de Nederlanden een bruisende plek waar kooplieden, boeren, ambachtslieden en consumenten samenkomen om goederen te verhandelen en te kopen. De markt werd vaak gehouden op een centrale plaats in de stad of het dorp, zoals een plein of een straat. Op de markt werd van alles verhandeld, waaronder voedsel, textiel, leer, hout, metalen, enzovoort. Er waren ook specifieke markten voor bepaalde producten, zoals de vismarkt of de bloemenmarkt. Op de markt werd er onderhandeld over de prijs van de goederen tussen de verkoper en de koper. De prijs van het product werd vaak bepaald door de vraag en het aanbod op dat moment. Kooplieden kwamen van ver om hun waren te verkopen op de markt en probeerden te profiteren van gunstige marktomstandigheden. De markt was ook een belangrijke sociale gelegenheid, waar mensen uit verschillende lagen van de samenleving elkaar ontmoetten en nieuws uitwisselden. Koffie werd in de 17e eeuw gaandeweg populair in de Nederlanden. Aanvankelijk was koffie een exotisch luxeproduct waarvoor men tot 6 gulden per pond betaalde, maar tegen het einde van de 17e eeuw daalde die prijs tot ongeveer 3 gulden per pond. Producten als suiker, cacao en rum werden langzaam betaalbaarder en populairder.

De inflatie liep in de 17e eeuw verder op door een immer groeiende bevolking en als gevolg van oorlogen, zoals de 80-jarige oorlog. Hierdoor bleven de kosten van levensonderhoud stijgen. Een boodschappenlijstje ziet er in de 17e eeuw gemiddeld als volgt uit:

  • Een liter melk: 2 tot 3 stuivers
  • Een pond haring: 2 tot 3 stuivers
  • Een roggebrood van een kilo: 2 stuivers
  • Een volkorenbrood van een kilo: 3 tot 4 stuivers
  • Een pond groenten: 2 stuivers
  • Een liter bier: 2 stuivers
  • Een dozijn eieren: 2 tot 3 stuivers.
  • Een pond kaas: 3 tot 5 stuivers
  • Een pond boter: 4 tot 8 stuivers
  • Een pond varkensvlees: 4 tot 10 stuivers
  • Een pond rundvlees: 6 tot 14 stuivers
  • Een pond suiker: ruim 1 gulden

De visvrouw, Quiringh Gerritsz. van Brekelenkam, 1650 – 1670. Een jonge vrouw met een emmer aan de arm telt geld uit voor vis dat zij koopt bij een visstalletje (online collectie Rijksmuseum)