Voeding in de 19e eeuw

In de 19e eeuw daalden sommige prijzen voor voedingsmiddelen als gevolg van technologische ontwikkelingen. Hierdoor kon voedsel op grotere schaal geproduceerd worden en werd transport naar steden en dorpen makkelijker en goedkoper. Hierdoor namen het aantal markten toe en er kwamen ook vaste marktgebouwen en markthallen. Markten bleven belangrijke plaatsen voor de verkoop van landbouwproducten, maar ook steeds meer voor de verkoop van industriële producten en ambachtelijke producten.

Aardappelen werden in de 19e eeuw een belangrijk basisvoedsel, omdat het ruim beschikbaar en goedkoop was. Ze werden vaak gekookt of gestampt met groenten tot stampotten. Rijst was een opkomend voedingsmiddel, maar aan het begin van de 19e eeuw nog duur en schaars. Zo werd in 1826 voor een kan rijstebrij 2,5 gulden gevraagd. Maar aan het eind van de 19e eeuw was dit al gedaald tot 12 tot 20 cent per pond.

In een huishoudboekje uit 1815 van de gravin of lady Athlone uit Amerongen staat onder andere dat je op de markt voor een witbrood van drie pond 9 stuivers betaalde, een pond boter 12 stuivers, een pond rundvlees 6 stuivers, gerookte zalm 30 stuivers per pond en koffiebonen 24 stuivers per pond. Bier had je al voor 2 stuivers per fles en een fles brandewijn voor 1 gulden en 2 stuivers. Lady Athlone zorgde goed voor haar huishouding die bestond uit 10 personen. De middagthee (thee en melk) kostte per persoon per week 3 stuivers en 4 cent. Het ontbijt (brood, boter, koffie en melk) kostte 1 gulden en 10 cent per persoon per week. Voor elke dag van de week was er een menu voor diner (middagmaal) opgesteld. Bijvoorbeeld: ossengehakt, melk, zout, peper, eieren, brood, savooiekool, aardappelen en bier; kosten per persoon 7 stuivers per maaltijd. Het souper (avondmaal) bestond uit zoete melk, rijst en suiker voor 3 stuivers en 2 cent per persoon per maaltijd. Als ze alle benodigdheden voor een week bij elkaar optelt, komt ze op een bedrag van ruim 48 gulden aan eten voor 10 personen. Bijna 5 gulden per persoon per week of 14 stuivers per persoon per dag. En daarmee kregen ze bijna elke dag vlees en groenten wat voor die tijd een grote luxe was bij personeel. Het is niet bekend welk loon ze daarnaast nog kregen.

Een boodschappenlijstje zag er gemiddeld in de 19e eeuw als volgt uit:

  • Een pond groenten: 5 tot 10 cent
  • Een dozijn eieren: 5 tot 10 cent.
  • Een kilo aardappelen: rond 5 cent
  • Een liter melk of een liter bier: 4 tot 8 cent
  • Een roggebrood van een kilo: 5 tot 15 cent
  • Een tarwebrood van een kilo: 15 tot 25 cent
  • Een pond suiker: 20 tot 40 cent
  • Een pond kabeljauw: 15 tot 20 cent
  • Een pond kaas: 15 tot 30 cent
  • Een pond suiker: 40 tot 60 cent
  • Een pond boter: 30 tot 60 cent (met uitschieters naar 90 cent)
  • Een pond vlees: 30 tot 80 cent, afhankelijk van soort vlees en de kwaliteit.
  • Een pond zalm: 1 gulden en 50 cent
  • Een pond koffie: 70 tot 120 cent
  • Een pond thee: 2 tot 4  gulden
  • Een ons peper: ongeveer 30 cent

De vismarkt op de Dam rond 1800, Ackermann, R., Rowlandson, Thomas (1756-1827), Wright and Schutz (stadsarchief Amsterdam)