Wonen in de 19e eeuw

In de 19e eeuw veranderde er veel in de Nederlandse samenleving, waaronder de huizenmarkt. De industrialisatie zorgde voor een grote vraag naar huisvesting in de steden, wat leidde tot grootschalige stadsuitbreidingen en de bouw van goedkopere woningen. Afhankelijk van locatie varieerden de huurprijzen.

Eenvoudige woningen in de stad waren vaak kleine appartementen of kamers in een groot gebouw, gedeeld door meerdere huurders. De huurprijzen varieerden tussen de 6 en 12 gulden per maand. In de landelijke gebieden waren eenvoudige huizen vaak kleine boerderijen of arbeidershuisjes, die werden verhuurd voor ongeveer 4 tot 10 gulden per maand. Soms nog minder.

Luxere woningen in de stad waren vaak grotere appartementen of huizen, met meer kamers en voorzieningen zoals stromend water, een toilet (plé) en gasverlichting. Vaak beneden- of bovenwoningen. De huurprijzen varieerden afhankelijk van de locatie en grootte van de woning. Vanaf zo’n 20 gulden per maand, maar in de duurdere wijken van grote steden zoals Amsterdam en Den Haag kon de huurprijs oplopen tot wel 50 gulden per maand of meer. Een luxere woning in een chique wijk als het Haagse Statenkwartier kon wel 100 gulden of meer per maand kosten. Voor een gemiddelde ambachtsman met een inkomen van ongeveer 40 gulden per maand waren deze huizen onbetaalbaar.

In de landelijke gebieden waren luxere woningen vaak grote landhuizen of villa's, die werden verhuurd aan rijke boeren of landeigenaren. De huurprijzen hiervoor waren sterk afhankelijk van de grootte en locatie van de woning, maar konden oplopen tot enkele honderden guldens per jaar.

Buiten de grote steden was huren voordeliger. In Apeldoorn kon je al een nette woning huren aan de boomkwekerij van J. Bijzen voor 4 gulden per maand. Bij H. van den Bold aan de Asseltscheweg in Apeldoorn huurde je een grote woning met 6 kamers en tuin voor 15 gulden per maand.