Vermaak in de 19e eeuw

Vrije tijd was voor grote delen van de bevolking nog steeds schaars in de 19e eeuw. De industrialisatie begon deze eeuw op te komen, waardoor er een verschuiving plaatsvond van het platteland naar de steden om in fabrieken te werken. Maar dat leidde tot lange werkdagen van 12 tot 16 uur per dag, zes dagen per week. Pas in de 20e eeuw zou daar verandering in komen.  

Vrijetijdsactiviteiten waren ook in de 19e eeuw nog vrij traditioneel. Bioscopen en pretparken waren er nog niet of begonnen eind 19e eeuw langzaam hun intrede te doen. Het volksvermaak bestond in de 19e eeuw nog grotendeels uit jaarmarkten, kermissen, dorpsfeesten en folkloristische activiteiten. Populaire attracties waren met de hand aangedreven draaimolens en hadden houten paarden, koetsen of andere figuren waar mensen op konden zitten terwijl de molen ronddraaide. Ook schommelschuitjes met schommelende stoelen aan touwen waren populair. Soort voorloper van de zweefmolen. Daarnaast had je ook spiegelpaleizen met lachspiegels, theaters en circusacts. Voor de meeste attracties kon je al een kaartje kopen vanaf 5 cent. Zie ook de kijkkast in afbeelding 19.8. Daarnaast kwamen ook steeds meer puzzels en gezelschapsspellen beschikbaar. Voor een gulden kon je bij boekhandelaar W. Linders in Rotterdam in 1825 een gezelschapsspel kopen met 12 gekleurde kaartjes.

Suikerspinnen en snoepjes kocht je al voor een paar cent en oliebollen of gebak had je al vanaf 5 cent. Vaak kon je er ook hartige snacks kopen, zoals worstjes of gehaktballen voor 10 tot 15 cent.

In de 19e eeuw was de kermis vaak een van de weinige vormen van vermaak en ontspanning die beschikbaar en betaalbaar waren voor de meeste mensen, vooral voor arbeidersgezinnen. Het was een gelegenheid om even weg te zijn van het dagelijkse werk en om samen plezier te hebben. De attracties op de kermis waren meestal relatief goedkoop, en de prijzen waren vaak afgestemd op het budget van het brede publiek. Enkele goedkope of zelfs gratis attracties op de kermis waren bijvoorbeeld het bekijken van optochten, het luisteren naar straatmuzikanten en het genieten van lokale festiviteiten en volksspelen.

 

Kijkkast op een kermis, anoniem, naar Ferdinand Marohn, ca. 1825 - ca. 1875  (online collectie Rijksmuseum)

 

Er kwamen meer mogelijkheden voor vrijetijdsbesteding, zoals een tochtje met de stoomboot van Arnhem naar Nijmegen. Op zondagen in de zomer van 1872 vanaf 65 cent voor een retour. Of een dagtocht per stoomboot naar een bezichtiging van stoomwerktuigen voor f 1,50 per persoon. Voorstellingen in theater of schouwburg bezocht je al vanaf 25 cent.