Kleding in de 19e eeuw

Door de opkomst van de industriële revolutie, die zorgde voor een grotere productiecapaciteit en efficiëntere productiemethoden, konden kledingstukken goedkoper worden geproduceerd en dus ook goedkoper worden verkocht. Bovendien waren er in de 19e eeuw meer mogelijkheden om goedkopere textielsoorten te produceren, zoals katoen, die in de 18e eeuw nog relatief duur waren. Dit zorgde voor lagere prijzen voor kledingstukken die van deze materialen waren gemaakt.

Eenvoudige kledingstukken zoals werkschorten, broeken, werkschoenen en overhemden kocht je voor 2 tot 5 gulden, afhankelijk van de materialen en het vakmanschap. Jassen van eenvoudige en goedkope materialen kocht je voor 5 tot 10 gulden. Een eenvoudige broek van katoen of wol kostte in de 19e eeuw tussen de 3 en 8 gulden. Luxere broeken van betere kwaliteit konden oplopen tot 30 gulden. Een eenvoudige katoenen jurk kostte tussen de 5 en 25 guldens, afhankelijk van de kwaliteit van het katoen en de versieringen. Een elegante zijden baljapon varieerde van 50 tot 250 guldens, afhankelijk van de kwaliteit van de zijde, de versieringen en het vakmanschap.

Een pak, inclusief jas, broek en vest, kostte tussen de 20 en 60 guldens, afhankelijk van de stof en het ontwerp. Een eenvoudige bijbehorende wollen herenjas begon bij 20 gulden, maar kon ook al snel 40 gulden kosten.

 

Portret van een familie. Gezin aan tafel tijdens het ochtendgebed, anoniem, 1852 - 1863 (online collectie Rijksmuseum).