Voeding in de 18e eeuw
Ook in de 18e eeuw was de markt een belangrijke economische en sociale instelling, net zoals in de voorgaande eeuwen. Wel werd de markt steeds verder gereguleerd, zoals aparte markten voor specifieke producten, vaste markttijden en regels omtrent de kwaliteit van producten.
In de 18e eeuw stegen de prijzen van voeding, naast schommelingen afhankelijk van seizoen en de oogst. Het boodschappenlijstje zag er in deze eeuw gemiddeld als volgt uit:
- Een pond groenten: 1 tot 2,5 stuivers
- Een roggebrood van een kilo: 2 stuivers
- Een tarwebrood van een kilo: 3 tot 4 stuivers
- Een liter melk of een liter bier: 2 tot 3 stuivers
- Een pond haring: 2 tot 4 stuivers
- Een pond boter of kaas: 4 tot 8 stuivers
- Een pond vlees: 6 tot 16 stuivers, afhankelijk van de kwaliteit en soort.
- Een pond suiker: 1 gulden
- Een pond koffie: 2 tot 3 gulden
Nieuwe producten die opkwamen in deze eeuw waren aardappelen en thee. Omdat ze nieuw waren en nog niet op grote schaal beschikbaar waren de prijzen nog relatief hoog. Voor een pond aardappelen was je aanvankelijk al snel 10 stuivers tot 1 gulden kwijt en thee was met een prijs van enkele guldens per pond nog een luxe product.
Het dagelijks menu van arbeiders was nog steeds karig, net als de voorgaande eeuwen. Voornamelijk gebaseerd op granen, groenten en peulvruchten die als brood, pap of stoofpotjes gegeten werden. Zuivelproducten en fruit indien beschikbaar tegen betaalbare prijzen. Het menu van welgestelde mensen in de 18e eeuw in de Nederlanden weerspiegelde hun hogere sociale status en de beschikbaarheid van luxe ingrediënten. Ze konden genieten van een gevarieerd en rijkelijk dieet, beïnvloed door culinaire trends en invloeden uit andere Europese en wereldwijde keukens. De 18e eeuw markeerde een periode van toenemende culinaire diversiteit en uitwisseling van smaken.
De keuken, Willem Joseph Laquy, ca. 1760 - ca. 1771 (online collectie Rijksmuseum)