Kleding in de 18e eeuw
De prijzen van kleding in de 18e eeuw waren over het algemeen hoger dan in de 17e eeuw. Dit kwam onder andere door de toename van de handel in exotische stoffen en het groeiende belang van mode en luxe in de Europese samenleving. Enkele voorbeelden van prijzen voor kledingstukken in de 18e eeuw zijn:
- Werkkleding voor arbeiders, zoals werkschorten, broeken en hemden kocht je vanaf 2 tot 4 gulden. Jassen van eenvoudige en goedkope materialen kocht je voor 5 tot 15 gulden.
- Een eenvoudige jas van wol of linnen kostte in de 18e eeuw ongeveer 15 tot 30 gulden. Een luxere jas van zijde of fluweel met versieringen kon echter oplopen tot 100 gulden of meer.
- Een eenvoudige broek of rok van wol of linnen kostte in de 18e eeuw ongeveer 8 tot 15 gulden. Een betere kwaliteit kocht je voor 20 tot 40 gulden. Een luxere broek of rok van zijde of fluweel kon echter oplopen tot 100 gulden of meer.
- Een elegante zijden japon in de stijl van het Rococo of neoclassicisme zou kunnen variëren van ongeveer 30 tot 150 guldens, afhankelijk van de kwaliteit van de zijde, de versieringen en het vakmanschap. Een fijne kanten kraag die op een japon werd gedragen, kostte enkele guldens tot enkele tientallen guldens, afhankelijk van de complexiteit en fijnheid van het kantwerk.
- Een verfijnde hoed met decoratieve linten en mogelijk veeraccenten zou ongeveer 5 tot 20 guldens kunnen kosten, afhankelijk van het ontwerp en de gebruikte materialen.
- Een eenvoudig paar schoenen van leer kostte in de 18e eeuw ongeveer 5 tot 10 gulden. Betere kwaliteit schoenen en laarzen met decoraties kostten zo’n 10 tot 30 gulden. Maar als je genoeg geld had, kon je ook rijk gedecoreerde schoenen van exotische leersoorten kopen voor 50 gulden of meer.
Kledingstijl van een welgestelde familie. Familiegroep bij een klavecimbel, Cornelis Troost, 1739 (online collectie Rijksmuseum).